Knooppunt 14 ~ naar knooppunt 19
Bij deze wandeling ga je in de richting van Mol. De eerste 900 meterloop je langs een vrij drukke weg. Wees daarom zeer voorzichtig.
Aan de linkerkant zie je na 50 meter het kasteel van de familie de Broqueville. Deze adellijke familie kwam in de 19de eeuw in het bezit van vele gronden rondom de abdij. Dit zijn voornamelijk dennenbossen. In 1865 werd het kasteel gebouwd. Charles de Broqueville (1860-1940) was eerste minister in België tijdens de eerste wereldoorlog en van 1932 tot 1934. Hij werd begraven in Postel. Het kasteel is nog steeds bewoond en privaat. Na ongeveer 300 meter zie je in de nabijheid van de Desselse Dreef een boomkapelletje. Hierin zie je De Zwarte Madonna van Montserrat. In het Catalaans wordt dit beeld liefkozend ‘La Moreneta’ genoemd. Volgens de legende werd het eerste Mariabeeld in 880 door herdersjongens gevonden in een grot. De bisschop wou het beeld naar Manresa overbrengen. Omdat het beeld te zwaar was, interpreteerde men dat de Madonna liever op de vindplaats wou blijven. Op die plaats werd dan later het huidige klooster gebouwd. De Zwarte Madonna die momenteel wordt vereerd, is een romaans beeld uit de 12de eeuw. In haar rechterhand symboliseert de bol het universum. Het kind maakt met de rechterhand een gebaar van zegening en in zijn linkerhand houdt hij een dennenappel vast, teken van vruchtbaarheid en eeuwig leven. Het zwarte gelaat van de Madonna is waarschijnlijk veroorzaakt door de rook van kaarsen. De Zwarte Madonna is de officiële beschermheilige van Catalonië.
Knooppunt 19 ~ naar knooppunt 20
Je wandelt nog ongeveer 300 meter verder en dan steek je voorzichtig de weg over.
Knooppunt 20 ~ naar knooppunt 22
Je wandelt nu op de Lommelse weg. Vijftig meter voorbij het kruispunt bevindt zich aan de rechterzijde een kleine verhoging. Een overblijfsel van de molenberg. In het midden is een inzinking waar één van de Postelse molens heeft gestaan. In 1755 werd de molen door een storm neergesmakt. In 1817 werd de molen afgebroken en terug opgericht op de Asberg in Retie. Vele mensen uit Retie waren bereid om de molen te komen halen.
Na ongeveer 2 km steek je het Postelvaartje over. Het vaartje werd in november 1922 gegraven om Postelse producten over te brengen naar het Kempens kanaal. Het was een initiatief van Charles de Broqueville. Later fungeerde het ook als bevloeiingsgracht voor de akkerbedrijven in Postel. Het kalkrijke water kwam tot op het domein van prins Karel, broer van koning Leopold 3. Vandaar de naam Koningsvijver van 2,5 hectare en een visvijver van 1 hectare, nu eigendom van de abdij. Noeste werkers uit Retie hebben in 1945 de aansluiting met een complex aan sluizen gerealiseerd tussen het Postelvaartje en de abdijgronden. En dit onder aanmoediging van jenever en chocolade. Het Postelvaartje werd uiteindelijk in 1977 geklasseerd als provinciale waterloop. Sindsdien wordt de reiniging geregeld door de provinciediensten.
Je passeert grenspaal 196. Let op de Belgische leeuw met zijn klauwen en de Nederlandse met een zwaard in zijn klauwen.
Knooppunt 22 ~ naar knooppunt 3
Vroeger liep de route over de Kapelweg waar aan de overkant van de weg een kapel stond die meer leek op een boerenwoning. De eigenaar van de woeste grond, de heer Delportant, liet in 1869 op deze plaats voor zijn huurders een kapel bouwen. Zij woonden immers ook ver van de kerk in Postel. Hij hoopte dat een norbertijn in zijn kapel de zondagmis zou opdragen. Het bleef echter bij plannen. Van de kapel werd een huis met een schuur gemaakt. Het bouwsel werd eerst bewoond door een schaapherder en later door Maria Geypen of inde volksmond ‘Mie Kapel’ of ‘Zwette Mie’. De legende rond Mie Kapel wil dat ze rijk en zuinig was. Mie kende geen luxe. Ze had vooral plezier in een gezellig praatje. De zandweg naar Lommel waaraan zij woonde, was een drukke weg. De kapel van Mie was een ideale pleisterplaats voorhandelaars, smokkelaars en stropers. Zelfs de douaniers sloegen er geen drankje af. Mie is blijven voortleven in sterke verhalen en haar geest dwaalt nog steeds aan beide zijden van de landsgrens.
Knooppunt 3 ~ naar knooppunt 4 ~ naar knooppunt 14
Aan knooppunt 4 ben je op de grens tussen België en Nederland.
Aan de rechterzijde zie je het golfterrein ‘Steenovens Country Club’, opgericht in 1987. Het terrein op het domein van de familie de Broqueville heeft een oppervlakte van 120 hectare. Een unieke 18 holes golfbaan, geïntegreerd in de natuur en in een gevarieerd bos van sparren, eiken,
populieren en waterpartijen.
Links en rechts verderop vind je de restanten van kleiputten. In aankondigingsbladen werd in 1840
geschreven over steenovens. Het is ook bekend dat Hollandse soldaten in 1831 aan de steenovens werden gezien.
Omstreeks 1850 was er een steenbakkerij in volle werking. In 1921 werd een poging gedaan om het steenbakken terug te beginnen. Er werd onderzoek gedaan naar de lengte en de breedte van de leemlaag. Zij werd gevonden vanaf de oude putten tot aan de Lommelse dijk, 1500 m noordwaarts, met een breedte van 2,50 meter en 2 meter onder de bodem. Er werden stenen, tegels en pannen
gebakken hoofdzakelijk voor eigen gebruik. Later werd de klei vervoerd naar de Turnhoutse Vaart tussen brug 1 en brug 2. De steenbakkerij heeft daar het proefjaar niet overleefd.
Het boerderijtje waar je op kijkt als je de Eerselseweg hebt overgestoken, was tot 1943 de school van Postel. In ‘den goeie, ouwe tijd’ werd in de school wel eens gebruikgemaakt van de stok. Maar de rakkers wisten raad en staken een turfklad onder de jas om de slag te breken.
Bij het kruispunt zie je aan de rechterzijde De Klothoeve. In het verleden werd in Postel veel turf gestoken. ‘Klot’ verwijst naar zware turf, gedroogd is hij zeer hard engelijkt hij op steenkool. ‘Luif’ is de lichte turf, hij brandtvlug door en geeft minder warmte. Omstreeks de tiende mei werden de turfgronden verpacht.
“Als het op de eerste dag van september droogt, dan mag de turf een voet dik gestoken worden. Maar als het regent, dan wordt hij niet meer droog, al hangt men de turf aan het haantje van de kerktoren”. Dat was de wijsheid van de vorige generaties. Achter en ten westen van de abdij werd veel turf gestoken.